1 - Stoomtractie

(klik hier voor deel 2 - Motortractie)

Tot op heden rijdt de C&DR voornamelijk met stoomtractie, omdat stoom van oudsher mijn voorkeur heeft en houdt. Toch is er in toenemende mate sprake van motortractie (zie aldaar). Ik kan met de beschikbare stoomlocomotieven en rollend materieel verschillende perioden in beeld brengen: rond 1880, rond 1910 en rond 1930. In het laatste geval komen er wat motorwagens bij. Ik heb altijd zelf locomotieven gebouwd, vaak door een normaalspoormodel aan te passen en er een N-spoor onderstel onder te zetten. Daarbij moet dan wel een goed uitziend model ontstaan zonder technische onmogelijkheden. Later zijn er ook meer schaalmodellen gekomen. Waar dat nodig is vervang ik de bestaande motor door een Mashima. Met name de Minitrix onderstellen hebben slechte motoren, wat zich uit in lawaai. Een betere motor brengt meestal tegelijk rust en ook betere rijkwaliteiten.

2013 moet worden beschouwd als het jaar van de locomotieven, omdat niet minder dan 6 nieuwe machines aan de lijst werden toegevoegd, drie voor de hoofdlijn, een tramlocomotief, een industriediesel en een industriestoomloc. De laatste drie zijn te zien op de derde tractiepagina.

Mijn eerste zelfbouwlocomotief die enig succes had ontstond uit een Airfix bouwpakket en een Minitrix T3 onderstel, in 1968. De hier afgebeelde locomotieven no. 1 ‘Firth of Clyde’ en no. 2 ‘Craigcorrie’ zijn eigenlijk de derde en vierde machine van dit type die ik heb gebouwd. Loc 1 is voorzien van LED frontseinen, loc 2 niet. Ook zijn er enkele constructieverschillen. Door wat verbeteringen aan het chassis (verhelpen van spelingen) zijn de loopeigenschappen aanzienlijk verbeterd. Lange tijd waren de wielen van de middelste as verwijderd zodat het tweeassers waren. De onderste twee fotos's zijn van recente datum. Ik besloot om ze te verbouwen tot drieassers met een loopstel achter de vuurkist, omdat ze te groot waren voor een tweeasser met kleine wielen met een gewicht van rond de 20 ton. De wielen zijn nog steeds te klein, maar ze zien er een stuk beter uit. Ze worden voornamelijk gebruikt voor kolentreinen van rond de 8 wagens.

Loc 3 ‘Maid of the Loch’ is een freelance 2'Ct model uit 1979 met sterke Beyer Peacock trekjes. De hellende cilinders en rookkastdeur, plaatijzeren bogie en de open dombekleding geven de periode aan waarin deze loc gebouwd is: ca. 1875. Vergelijkbare locomotieven, echter met andere afmetingen, zijn gebouwd voor het eiland Man, voor spoorwegen in Ierland en ook voor onze eigen Staatsspoorwegen. Het model is de opvolger van een eerdere soortgelijke machine gebouwd in 1969. Het onderstel is van Liliput en heeft prima loopeigenschappen. De loc is voorzien van LED-verlichting. Deze machine rijdt meestal op de zijlijn in de reizigersdienst.

Loc 4 ‘Invicta’ dateert uit 1969. Aanvankelijk is deze machine geheel van 1mm triplex en karton gebouwd met een Jouef Decauville onderstel. Later heeft de loc tweemaal een nieuw onderstel gekregen en zijn delen van het model vervangen door plasticplaat. Dit is de oudste locomotief van de CDR, en hoewel hij qua detaillering niet meer overeenkomt met de rest gebruik ik hem nog af en toe als reserveloc. Het huidige Fleischmann-onderstel (omgebouwd tot B1't) heeft prima rijeigenschappen. De loc is nu groen geschilderd met gele biezen.

Loc 5 ‘Shiva’ dateert uit 1977 en is een model van de Bt machines van de Darjeeling spoorweg in India. Het model loopt op een Arnold onderstel en is gebouwd met behulp van een Langley witmetalen bouwpakket. De kwaliteit van het bouwpakket is niet bijster goed voor hedendaagse begrippen, maar de toevoeging van plastic frameplaten en buitenliggend drijfwerk hebben er een redelijk model van gemaakt. Ook deze machine heeft verlichting en is een uitstekende loc voor langzaam rangeerwerk en gemengde treinen. Het model is lichtblauw geschilderd net als zijn voorbeeld.

Loc 6 ‘Inveraray’ dateert uit 1978 en is later verbouwd tot zijn huidige vorm. Ondanks de naar verhouding te dikke schoorsteen is dit een aantrekkelijk model met goede rijeigenschappen. De loc is losjes gebaseerd op de eerste machines gebouwd voor de F(f)estiniog Railway in 1865, maar is veel groter van afmetingen. Het model is van plasticplaat en is voorzien van een rookunit (vandaar de dikke schoorsteen) en verlichting. Er zit ook licht in de vuurkist. Het onderstel is van Fleischmann. Deze machine rijdt meestal op de zijlijn in de reizigersdienst.

Loc 7 ‘Brahma’ ontstond op het onderstel van een eerdere locomotief. Dit donkergroen geschilderde 1'D model is afgeleid van de 2'C1' klasse C van de Darjeelingspoorweg. Loc 7 is gebouwd op een motorloos Rivarossi/Atlas onderstel en voorzien van een tenderaandrijving met een Fleischmann diesel. De opbouw is van plastic en de tender gedeeltelijk van messingplaat. Ook deze machine heeft een rookunit, een schijnwerper en licht in de vuurkist. De tenderaandrijving is voorzien van bandjes voor een verbeterde trekkracht. De loc wordt gebruikt voor de kolentrein of voor de zware goederendienst.

De Garratt-locomotief no. 8 ‘Gaidheal’ is oorspronkelijk gebouwd in 1976 en ziet er na enkele verbouwingen uit als hiernaast. De onderstellen zijn van Minitrix; door een gat te boren in het koppelinghuis en daar de ketelunit op te laten draaien is de gelede constructie ontstaan. Ook deze machine heeft een rookunit en schijnwerpers. De loc is zeer zwaar (200 gram) en wat rumoerig, maar door zijn elektrisch gekoppelde onderstellen erg betrouwbaar. De Minitrix motoren zijn vervangen door Mashima motoren, waardoor de loopeigenschappen sterk verbeterd zijn. Deze machine wordt zonder uitzondering gebruikt voor kolentreinen.

Loc 11 ‘Greta’ is een vertegenwoordiger van de nieuwere generatie verbouwingen van normaalspoormodellen, daterend uit 1991. De opbouw is van Hornby en is ingekort en versmald. Het onderstel is wederom van Fleischmann en gewijzigd naar B1't. Dit model heeft frontseinverlichting en een rood lichtje in de vuurkist. De loc loopt zeer rustig, heeft een behoorlijke trekkracht en wordt meestal gebruikt voor middelzware gemengde treinen of voor rangeerwerk.

Loc 12 'Brutus' is een korte drie-asser, net als loc 3 gebouwd met een Liliput onderstel. De opbouw is een ingekorte Tri-ang TT loc die in niets meer lijkt op het origineel. Deze machine wordt meestal gebruikt als rangeerloc in de haven of in de goederendienst op de zijlijn. Hij heeft prima rij-eigenschappen en ziet er goed uit met zijn donkerbruine kleur.

Loc 13 ‘Robert the Bruce’ is ontstaan uit een Triang TT opbouw en een Arnold BR65 locomotief, beide uit de jaren '60. Het onderstel is voorzien van een nieuwe Mashima motor en als gevolg daarvan loopt deze machine zeer langzaam, hoewel de transmissie nog te wensen overlaat. Het model is voorzien van schijnwerpers. De loc heeft het karakter van een zware Brits-koloniale smalspoorloc en wordt meestal gebruikt voor de boottrein, die met slechts één tussenstop van Craigcorrie naar Dunalistair rijdt.

'Robert the Bruce' is in 2013 omgebouwd tot een 1'C1' loc. Ook is de transmissie beter uigelijnd en is de herrie uit de aandrijving gehaald met een kussentje van siliconenkit. De aangepaste loc ziet er een stuk beter uit en loopt veel rustiger dan voorheen.

Loc 14 ‘Calabar’ is een model van een locomotieftype gebouwd door Hunslet voor Sierra Leone (West-Afrika). Het voorbeeld is nog in dienst op de Welshpool & Llanfair Railway in Wales.Het model ontstond in 1991 uit een Dundas bouwpakket en een Minitrix BR64 onderstel en moet eigenlijk nog van buitenliggend frame en drijfwerk worden voorzien. De loc heeft een verlicht frontsein en vuurkist en is voorzien van een Mashima motor waardoor de rumoerige aandrijving een stuk stiller is geworden. Deze machine wordt voor alle soorten verkeer ingezet, maar rijdt meestal in de goederen- of gemengde dienst.

Loc 16 ‘Ariadne’ is in 2000 ontstaan uit een Chivers bouwpakket van een Australische plantageloc en een helemaal niet daarvoor bestemd Fleischmann BR58 onderstel. Een bouwbeschrijving staat op de website van de Dutch Group van de 009 Society. Deze vierasser lijkt in niets op een Britse smalspoorlocomotief, maar is desondanks een van mijn best gelukte modellen geworden. De aandrijving zit in de tender, en het sterk gedetailleerde model is voorzien van een schijnwerper en een licht in de vuurkist. De oorspronkelijke motor is vervangen door een Mashima. Daardoor heeft het model een zeer rustige loop. De loc wordt voor alle soorten verkeer ingezet, maar rijdt meestal in de goederen- of gemengde dienst.

De zware C2' tenderloc no. 17 'William Wallace' is eveneens in 2013 gebouwd en heeft net als loc 13 een Arnold 1'C2' chassis en een opbouw gemaakt van een Tri-ang TT loc. Het model is losjes gebaseerd op een loc van de Cavan & Leitrim Railway in Ierland, compleet met een grote baanschuiver en een Amerikaans aandoende schijnwerper. Deze machine wordt gebruikt voor de zware goederendienst of voor kolentreinen. De lamp is verlicht met een LED en ondanks het oude onderstel loopt deze loc prima.

‘Atlantic’ is een schaalmodel van een Barclay C1't loc van de Campbeltown & Machrihanish Railway. Het model is ontstaan in 1999 uit een messing en nikkelzilver bouwpakket van Backwoods Miniatures. De Mashima motor met dubbele vertraging stelt de loc in staat over de baan te kruipen. Deze machine wordt voor alle soorten verkeer ingezet, maar rijdt meestal in de goederen- of gemengde dienst.

Het nieuwe vlaggenschip van de vloot, naast 'Atlantic', moet deze nieuwe loc uit 2013 wel zijn. Een schaalmodel van een Kitson 1'C2' tendermachine van de Leek & Manifold Valley Railway, genaamd naar de bouwer van die spoorlijn E.R.Calthrop. De loc is ontstaan uit een witmetalen bouwpakket van Meridian Models en een geëtst nikkelzilver chassis van Backwoods Miniatures. Daarnaast zitten er onderdelen in van verschillende andere leveranciers. De mooie gebalanceerde krukken zijn, samen met een stuk gereedschap om ze op de assen te persen, voor mij gemaakt door Jeff Bissonnette, een kennis uit de VS. Net als 'Atlantic' loopt deze loc zeer soepel. Hij is uitgerust met een LED in de schijnwerper en rijdt afwisselend met loc 13 op de boottrein.

Loc no. NG108 ‘Shaka Zulu’ is een model van een Zuidafrikaanse (ex Beira-spoorweg) NG6 klasse loc. Het 2'B model is van plastic en vrijwel op schaal nagebouwd van tekeningen in het blad Continental Modeller en alleen de tender is wat verlengd om een Fleischmann dieselloc op te nemen. De loc zelf is niet aangedreven, maar wel voorzien van verlichting. Het buitenliggende drijfwerk wordt in het gareel gehouden door een tandwielkoppeling tussen de assen van de loc. Deze machine rijdt alleen in de reizigersdienst.

Loc 3D is een model gebaseerd op de Hunslet 1’Ct machines van de voormalige Tralee & Dingle Railway in Ierland. Het voorbeeld reed op 3 voet spoor (915 mm) en het model loopt op het equivalent van 2 voet, 3 duim (685 mm). Het model is eigenlijk op schaal H0 in plaats van 1:76, dus het is wat aan de kleine kant. Het onderstel is van Graham Farish. Het model heeft prima loopeigenschappen en wordt gebruikt in de goederendienst. Het nummer 3D is analoog aan het gebruik bij de Ierse spoorwegen rond 1950, waarbij een letter achter het nummer de herkomst van de smalspoormachines aangaf. Het voorbeeld had het nummer 3T (T voor Tralee). Deze loc heeft het nummer 3D (D voor Dunalistair).

DEEL 2 - Motortractie