Dunalistair

Klik hier voor deel 2: de schepen van Dunalistair

Het westen van Schotland is een dun bevolkt gebied met weinig ander vervoersaanbod dan vis afkomstig uit de Atlantische Oceaan. Pas rond 1890 werden doorgaande spoorwegverbindingen vanuit de Westelijke Hooglanden aangelegd naar de rest van het Verenigd Koninkrijk. Zelfs smalspoor was meestal niet rendabel, maar op het schiereiland Kintyre werd vanaf 1877 per smalspoor steenkool vervoerd van Machrihanish naar de beschut gelegen haven van Campbeltown. Er was een bootverbinding vanuit Glasgow en rond de eeuwwisseling ontdekten dagjesmensen het zachte klimaat en het lieflijke landschap van Kintyre. Al snel reden er net als bij onze RTM strandtreinen van Campbeltown naar de Atlantische kust bij Machrihanish. In 1931 kwam er een bus en werd de lijn gesloten.

In Dunalistair, een verzonnen vissershaven aan de westkust van Schotland, zijn elementen van dit alles terug te vinden. Het model dateert uit ongeveer 1990, is opgezet in een L-vorm met zijden van ca. 1.25 bij 2.50 meter en ingebouwd onder het bovenste niveau van de modelbaan (Inverlochan). Het tafereel beslaat een periode tussen ongeveer 1870 en 1920. Een nauwkeuriger historische binding is nauwelijks te reconstrueren. Ik heb ook gebruik gemaakt van mijn oude vakantieherinneringen uit Schotland en van fotoboeken. Het idee bij de opzet van Dunalistair was een kleine haven aan één van de diepe 'sea lochs' die kenmerkend zijn voor de Schotse westkust, met een beschutte ligging achter een landtong.

Plan van Dunalistair

Kusttafereel en dorpshuizen

Het kusttafereel bij de vuurtoren is gebaseerd op vakantiefoto's van de westkust van Schotland. De vuurtoren staat tussen rotsen, duinzand en schraal gras met de Atlantische Oceaan zichtbaar op de achtergrond, als je over de lage landtong heen kijkt. De spoorlijn loopt er, boven langs de rotsen, in een wijde boog omheen. Rotsen en havenwerken zijn tot aan de vloedlijn aangegroeid met zeewier. Op de bij laagwater drooggevallen bodem zoeken vogels naar voedsel. Een bootje ligt op een zandbank en even verder ligt half onder het zand een verloren anker. Links in de uiterste hoek van het tafereel ligt de Caledonia Foundry, die ketels en machines repareert voor de spoorweg, de plaatselijke vissers en schippers en voor de kolenmijn in Inverlochan. . Buiten op het laadperron staan wat kisten en een kettingtakel hangt boven het spoor in de ingang. Een rangeersein naast het raccordement dekt het hoofdspoor; eigenlijk moet hier nog een trekhandle met draden aan worden toegevoegd om het wissel en de seinen te bedienen.

Een kijkje over het s.s. 'Lochalastair' naar het station, waar juist loc NG108 wordt gedraaid.

De sleepboot 'Flora M' krijgt een dokbeurt op de helling bij MacQuarie. De bakboordskant wordt in de menie gezet terwijl de machinist samen met de voorman van de werf de schroefaspakking inspecteert.

'Renfrew Lass' is net naar achteren verhaald om ook de voorste helft van het ruim met steenkool vol te storten. Garratt-loc 8 zet juist een wagen boven de stortgoten.

'Atlantic' rijdt met een kolentrein langs de kust.

Details op de helling van de scheepswerf van MacQuarie (foto Jan van Mourik).

Reizigerstrein achter loc 16 'Ariadne' bij de vuurtoren (foto Jan van Mourik).

Wat meer naar links ligt een witgepleisterd Schots boerenhuisje, een voorbeeld van een z.g. 'black house' zoals je ze vroeger in afgelegen gebieden en op de Hebriden aantrof. Van oorsprong zat er alleen maar een gat in het dak en bedekte het open vuur in het midden van het huis alles met een laag roet. Vandaar de naam 'black house'. In latere tijden werden schoorstenen en een open haard ingebouwd, meestal in elk van de twee kamers die zo'n huisje telde, aan weerskanten van de ingang. Deze huizen zijn goed aangepast aan het landschap en de barre weersomstandigheden. De muren zijn dubbel uitgevoerd met een laag plaggen er tussen, en het rieten dak isoleert ook bijzonder goed. Op het erf staan een varkenskot en een paar schuurtjes. De boer loopt naar het hek om de post in ontvangst te nemen. Het erf en het terrein van de vuurtoren zijn afgescheiden met stenen muurtjes, die in Schotland (net als in Ierland en Wales) veel voor dit doel worden gebruikt.

De dorpshuizen aan de achterzijde van het tafereel lopen schuin omhoog om een illusie van perspectief te geven. Dit zijn typische huizen die je in een kleine Schotse plaats vindt, met natuurstenen muren of gepleisterd in wit of in zachte pasteltinten. Eén van de huizen heeft een trapgevel en ook de kleine dakkapellen, waarbij het raamkozijn slechts voor een deel boven de muur uit steekt en het dak daarboven een soort hoedje krijgt, zijn kenmerkend voor Schotland. Het dak begint meestal direct boven de raamlijn van de eerste etage of vlak daaronder. Midden vooraan ligt de winkel van de zeilmaker en 'scheepszwendelaar', Farquhar & Maclaren, en aan de overkant van de straat de vishandel, die gebukt gaat onder de naam 'De Vrolijke Haring'... Het rijtuigje van de dokter staat te wachten bij een tuinhek, en een huisvrouw doet boodschappen. De dorpsstraat maakt aan het eind een bocht naar rechts om de achtergrond buiten beeld te houden. De achtertuinen zijn voorzien van hekken, muurtjes, waslijnen, schuren, een buitenplee en een groentetuintje waar een vogelverschrikker de baas is. Dat denkt hij althans, te oordelen naar de kraaien die zich tegoed doen aan de verse sla.

Het station van Dunalistair.

De netten worden te drogen gehangen (foto Jan van Mourik).

Het stoomschip 'Lochalastair' voor de wal. Loc 'Ariadne' is juist binnengekomen met een reizigerstrein (foto Jan van Mourik).

De schipper van de 'Catriona' loeft op alvorens het zeil te strijken. Loc 'Shaka Zulu' op de kade (foto Jan van Mourik).

Een binnenkomende reizigerstrein rolt over de overweg.

De achtertuinen van Dunalistair.

De haven

Vooraan links ligt de kolensteiger met twee sporen en stortgoten voor de steenkool. Deze wordt bereikt met een steile helling vanaf het haveneplacement, die het uiterste vraagt van de rangeerloc die er de geladen bakken tegenop moet duwen. Afgemeerd aan de steiger ligt de kleine coaster 'Renfrew Lass' (Meisje uit Renfrew, thuishaven Gourock). Dit is een Clyde Puffer, een scheepstype dat ooit wijd verbreid was aan de Schotse westkust. Van deze schepen bestaan verschillende vormen. 'Renfrew Lass' is een wat meer zeewaardige versie met een bakdek en een kampanjedek. De meest primitieve vorm was weinig meer dan een platte 'lichter' voor binnenwater met een open stoommachine in het achterschip. Meer naar rechts langs de haven ligt de kroeg, de 'Fisherman's Rest', met een trap die vanaf de waterlijn naar een zware versterkte deur loopt. Naast de kroeg ligt een model van mijn eerste zeilbootje 'Shipshape', een mooi gelakt houten jachtje dat eigenlijk te modern is voor dit tijdperk.

Naast de Fisherman's Rest ligt de werf van James MacQuarie, nauwelijks 40 bij 20 cm groot. Deze is gebaseerd op het werfje dat jaren geleden in ons eigen Zeeuwse Bruinisse lag, links naast de haveningang, met het verschil dat hier nog alles met stoom gaat. Naast de helling loopt een kraanspoor op een steiger, met daarop een stoomkraan. Aan de kop ligt een houten loodsje met daar tegenaan een klein mastje met een laadboom. Aan de kop van de helling staat een stoomlier, en op de helling staat de sleepboot 'Flora M', genoemd naar Flora MacDonald, die Prince Charles Edward Stuart, de in de slag bij Culloden verslagen Schotse troonpretendent, in 1746 hielp ontsnappen aan de Engelsen.

De inspectielocomotief 'Terry' is genoemd naar één van de zoons van de directeur... (foto Jan van Mourik).

De Caledonia Foundry met een ketel voor de reparatie (foto Jan van Mourik).

Een blik in de dorpsstraat van Dunalistair (foto Jan van Mourik).

Loc 'Greta' in de rangeerdienst bij de haven (foto Mick Thornton).

Overzicht van Dunalistair met een doorkijkje naar de Caledonia Foundry.

Nogmaals de Caledonia Foundry, met op de voorgrond de postbode die een brief heeft voor de boer.

Nog meer naar rechts ligt de kade met daarop een grote goederenloods. Op het laadperron aan de voorzijde controleert de ladingbeambte de kisten en vaten die juist zijn gelost. Vlakbij, onder de kraan, staat de nieuwe stoomvrachtwagen van John Munro te wachten op een ritje naar de andere kant van het dorp. Meer naar rechts hangen visnetten te drogen op een rek. Een ander net is net aangevoerd op een wagen en wordt op het rek gehangen door de eigenaar, terwijl zijn zoon bij het paard staat. Een vriendin van ons die meer van paarden weet beweert dat de jongen geen schijn van kans heeft als hij een paard zo beet houdt, maar daar heb ik nog niets aan kunnen veranderen... De oude Seamus Macgillavry, die zojuist is teruggekomen van de nachtelijke visvangst, heeft zijn boot afgemeerd en maakt de gebruikte tonnen schoon terwijl een paar katten vol verwachting om hem heen draaien. Drie meter lager (het is nog steeds laagwater) is zijn neef Calum bezig de boot op te ruimen terwijl het stagzeil nog hangt te drogen. Even verderop loeft de spitsgatter 'Catriona' (zeilnummer D12) op terwijl de schipper het val in zijn hand houdt, klaar om het zeil te strijken. Op de ladder aan de kade staat iemand klaar om een lijn te pakken.

Geheel rechts ligt het stoomschip 'Lochalastair', dat is ontstaan uit een eerder model dat was gebouwd met behulp van een bouwpakket van Heller. Een ingrijpende face-lift resulteerde in een vrijwel authentiek schip, zij het dat bij grondige inspectie de romp van hout lijkt te zijn in plaats van ijzer, wat eigenlijk niet meer hoort in 1910. De houten steiger is gedetailleerd met gaslantaarns (Viessmann), banken en reddingboeien. De passagiers afkomstig van de boottrein staan op de kant te wachten om aan boord te gaan, en andere zitten al bij de salon op het achterdek. De bemanning is druk in de weer alsof het schip klaar is voor vertrek.

Het station

Links van de aanlegplaats van het stoomschip is het station, een lang perron met een glazen overkapping en een fors uitgevallen stationsgebouw. Op het perron staan reizigers in de kleding van rond 1910. Voor het station ligt ook nog de draaischijf, die aansluit op het havenspoor en het omloopspoor. Verder naar links is de stationstuin met een keurig bloemenperkje, een oud gebruik op Britse spoorwegstations. Daarnaast ligt het seinhuis en even verderop de watertoren en het kolenpark, een eenvoudig houten platform met een kraantje en een emmer om de lokomotieven van kolen te voorzien. De askuil is het standaardmodel van de C&DR: de rails zijn op betonblokken over een ondiepe kuil geleid. Dit is afgeleid van de askuilen die ik vroeger heb gezien bij de Zuidafrikaanse spoorwegen. Naas de kuil ligt een berg sintels met een kruiwagen en een schop.

Tussen de huizen en de haven liggen de hoofdsporen in een boog over de overweg die toegang geeft tot het haventerrein. Eigenlijk moeten daar nog veeroosters worden toegevoegd. De onbewaakte overweg is een ernstig obstakel voor vertrekkende treinen, die er stapvoets overheen moeten en vaak eerst langdurig moeten fluiten voordat het spoor vrij is. Het havenverkeer over de overweg is een constante bron van irritatie voor machinist Angus Macnab, die eigenlijk liever een beetje vaart wil zetten voordat hij de steile helling rond de vuurtoren bereikt. Angus heeft altijd wat te klagen... Binnenkomende treinen moeten bij het inrijsein vaart minderen tot vijf mijl (8 km) per uur, maar ondanks dat komt het wel eens voor dat de kolentrein met een vaart de helling af komt schuiven, over de overweg heen tot op het havenspoor, wild fluitend, met rokende remblokken op de tender en de sluitwagen en de loc in z'n achteruit...

Nogmaals loc 11 'Greta' in de rangeerdienst.

De rangeerloc van de Caledonia Foundry rijdt over de spoorwegovergang bij de haven.

De Garratt komt binnen met een zware kolentrein.

Railbus 1 maakt een extra rit naar Dunalistair.

Alle huizen, de seinen, de kolenpier en het stoomschip kunnen worden verlicht en er zijn dus zijn realistische nachtdiensten mogelijk. Een blauwe lamp in de kamer zorgt dan voor de avondstemming, met het station en de haven verlicht, de lichtjes van de seinen, een zachtgele gloed uit de ramen van de woonhuizen en ver weg boven de kust de stralen van de vuurtoren. Een fluitsignaal en het licht van een frontsein glimmend op de rails kondigen de aankomst aan van de laatste trein uit Rae Bridge. Een rood schijnsel van de open vuurdeur tegen de rook van de loc en dan kletteren een paar verlichte rijtuigen over de wissels naar het perron. De steiger en de veerboot langszij zijn helder verlicht, en een groen boordlicht schijnt vanaf de raderkast. Langs de kolenpier schijnt een carbidlamp in het ruim van een coaster. De schipper is zeker van plan om morgenvroeg bij hoogwater te vertrekken.

's Avonds laat in Dunalistair.

Doorkijkje bij de scheepswerf (foto Jan van Mourik).

Nogmaals 'Renfrew Lass' onder de stortgoten van de kolenpier (foto Jan van Mourik).

De 'Fisherman's Rest' pub met mijzelf in mijn oude zeilbootje 'Shipshape' langszij, alsof ik op het punt sta de trap op te lopen en boven een drankje te gaan drinken. De boot is natuurlijk veel te modern (een hechthouten Kolibri 560 uit 1973), maar het is leuk om me voor te stellen dat ik daar ooit zou hebben gezeild. Op de kolenpier is loc 11 bezig om een wagen naar boven te duwen.

Tot slot

Als ik rondkijk in de kleine haven, denk ik terug aan alle indrukken en ideeën van zeker dertig jaar die hierin zijn verwerkt, aan mijn vakanties in Schotland en Wales, en aan de vreemde havens die ik als stuurman heb bezocht. Het kille ochtendlicht schijnt op de witgepleisterde huisjes achter de haven, terwijl ver weg aan de andere kant van het dorp een lokomotief zacht fluit. De boottrein naar Craigcorrie staat onder stoom op het perronspoor als de nachtboot uit Fort William binnenkomt op het tij. De scheepsfluit blaast driemaal en de schepraderen slaan achteruit als het schip langszij komt. Het ruikt hier naar de zee en vuil havenwater klotst tussen wal en schip terwijl de ochtenddrukte in de haven op gang komt. De rangeerloc veegt lawaaiig zijn voeten op de vette rails terwijl hij de laatste kolenwagens op de steiger drukt en de ruzieënde meeuwen met een wolk roet verjaagt. De 'Renfrew Lass' mag dan kleiner zijn dan al mijn vroegere schepen, maar ze is al bijna vaarklaar. Onderdeks wordt de ketel al opgestookt en de schipper doet het stuurhuis van het slot. Het lijkt of er niets is veranderd in al die jaren en of ik weer bezig ben de luiken dicht te leggen met de bootsman, struikelend in het rommelige gangboord, met slaapogen van het nachtwerk. Nog even en we varen weer. Het zal buitengaats wel ruw zijn na de storm van gisteren...

De schepen van Dunalistair